Een prostatectomie volgens Millin of volgens Hryntschak vind plaats via een snede in de onderbuik en bestaat uit de verwijdering van een goedaardige zwelling van de prostaat.

Doel van deze operatie is om uw plasklachten te verhelpen. Het kapsel van de prostaat blijft zitten.
Voorbereiding

Het is van groot belang dat u, indien u bloedverdunners gebruikt, dit vooraf met uw behandelaar bespreekt. U moet er op rekenen dat de verblijfsduur ongeveer 3 tot 5 dagen is, afhankelijk van verloop en herstel.

De ingreep

De operatie gebeurt via een dwarssnede (incisie) boven het schaambeen in de onderbuik. Daarna wordt het prostaatkapsel geopend en verwijderd de arts de goedaardige zwelling van de prostaat (prostaatadenoom). Bij een Millin operatie wordt snede in het prostaatkapsel geopend om de prostaatzwelling (adenoom) te verwijderen. Bij een Hryntschak ingreep blijft het prostaatkapsel intact, maar wordt de blaas geopend. Op deze manier kan naast de prostaatzwelling, tegelijkertijd ook een blaassteen verwijderd worden. De operatieduur is ongeveer 90 minuten en vindt plaats onder algehele narcose. Ter bevestiging van een goedaardige vergroting, wordt het weggenomen prostaatweefsel altijd microscopisch onderzocht. De uitslag krijgt u te horen als deze bekend is, dat kan tijdens de opname of tijdens een poli afspraak.

Nazorg

Na de operatie heeft u meestal een slangetje in de buurt van de wond voor het afvoeren van wondvocht (wonddrain). Deze wordt verwijderd op afspraak van de arts. Het verwijderen hiervan ervaart men meestal pijnloos.

Ook heeft u een blaaskatheter in de plasbuis. Deze zorgt voor het afvloeien van urine. U moet er rekening mee houden dat er een spoelsysteem wordt aangelegd om eventuele bloedstolsels weg te spoelen. Als u na de operatie een sterke aandrang tot plassen krijgt, waarschuw dan de verpleegkundige. Het kan zijn dat de blaas reageert op de katheter of dat de katheter verstopt is. Bij verstopping kan er urinelekkage langs de katheter zijn. De urine kan er bloederig uitzien. Zonodig spoelt de verpleegkundige de katheter extra door of geeft u een medicijn tegen blaaskrampen. De blaaskatheter wordt na 3-5 dagen verwijderd, in overleg met de uroloog. Het zou ook kunnen dat u met een katheter naar huis gaat. Het spoelsysteem via de katheter stoppen we in overleg met de uroloog, dit is meestal de tweede dag na de operatie, afhankelijk van de kleur van de spoeling.

Om complicaties te voorkomen, is het belangrijk dat u zo snel mogelijk weer in beweging komt. U krijgt ter voorkoming van trombose iedere avond een injectie.

Ongeveer vanaf de vijfde dag gaat u met ontslag. De hechtingen worden verwijderd uit de wond voor dat u met ontslag gaat, of poliklinisch. Als u bloedverdunners gebruikte spreekt de uroloog af wanneer u weer mag starten.

U wordt na de operatie geadviseerd om per dag ongeveer 2 liter vocht te drinken. Als u minder drinkt heeft u meer kans op urineweginfecties, nierstenen en obstipatie ( harde ontlasting). Ook dient u 6 weken niet te tillen, geen zware inspanning te leveren en niet te fietsen. U wordt geadviseerd niet te persen bij ontlasting. Eventueel kan de ontlasting minder hard gemaakt worden door medicijnen.
Als laatste kan u gedurende 6 weken geen gemeenschap hebben.

Complicaties

  • Incontinentie: meteen na het verwijderen van de blaaskatheter kan het voor u nog moeilijk zijn de urine volledig op te houden. Dit is meestal van tijdelijke aard. Dit wordt veroorzaakt door de wond die de blaas prikkelt en het feit dat de krachtige blaas makkelijk urine perst door de nu goed doorgankelijke prostaat.
  • Seksualiteit: veel mannen zijn bang dat ze door de operatie impotent zullen worden. Meestal zijn seksuele verlangens zoals potentie en het genot enkele maanden na de operatie hetzelfde als voor de ingreep. Er is een verschil in de seksualiteit. Hoewel het beleven en het orgasme hetzelfde is, blijft het droog. Bij de zaadlozing komt het sperma in de blaas terecht en wordt vervolgens uitgeplast.
  • Wondcomplicatie: zoals bij iedere operatie kan een wondinfectie optreden. Deze kan over het algemeen goed behandeld worden.
  • Bloedverlies: door deze ingreep zal u regelmatig wat bloed in de urine zien, dit is normaal. Bij extreem veel bloedverlies(donkerrood) waarschuwen we de arts.
  • Blaashals of plasbuisvernauwing: zoals bij iedere ingreep aan de lagere urinewegen kan door littekenweefsel een vernauwing ontstaan. Deze complicatie is in het algemeen gemakkelijk te behandelen door oprekken. Dit kan op de polikliniek gebeuren. In sommige gevallen moet de vernauwing met een mesje worden geopend. Wanneer dit probleem optreedt zal de uroloog u regelmatig poliklinisch controleren.
  • Zaadlozing in ejaculatie: na een prostatectomie vindt de zaadlozing altijd plaats in de blaas. U heeft dus na deze ingreep een droge ejaculatie en kunt geen kinderen meer verwekken. Er treedt verder geen verandering op in uw seksuele functie.