Voorbereiding
Bloedverdunners dienen doorgaans voor de operatie tijdelijk gestaakt te worden.
De operatie
De ingreep gebeurt onder algemene narcose of onder plaatselijke verdoving door middel van een ruggenprik. Tijdens de ingreep ligt U op de rug met uw benen opgetrokken in beensteunen. Er wordt een instrumentje in de plasbuis gebracht waarlangs de steen in kleine stukjes geschoten en uitgespoeld wordt. Ofwel wordt hierbij gebruik gemaakt van een mauermayer stonepunch (een mechanisch toestel dat de steen kapot maakt), ofwel wordt gebruik gemaakt van een laser om deze steen kapot te schieten. De operatie duurt afhankelijk van de grootte en hardheid van de steen ongeveer een half uur tot een uur. Aan het einde van de operatie krijgt u een blaaskatheter. Deze katheter zorgt voor een goede urineafvoer van eventuele bloedstolsels en restgruis.
Nazorg
Na de operatie blijft de katheter doorgaans tot de volgende ochtend zitten afhankelijk van de kleur van de urine. Na het verwijderen van de katheter via de plasbuis gaat u weer zelf plassen. In het begin kan het plassen een branderig gevoel geven. Door goed te drinken (ongeveer 2 liter) spoelt u de blaas en verdwijnen deze klachten meestal snel. De verpleegkundige op de afdeling controleert na het plassen of de blaas voldoende geleegd is.
Er wordt met u afgesproken wanneer u de bloedverdunners weer mag hervatten. Over het algemeen kan dit als de urine 2 dagen helder is.
Bijwerkingen
Na elke ingreep kan een complicatie ontstaan maar doorgaans verloopt een operatie en de periode daarna zonder problemen. Problemen die bij deze ingreep voor kunnen komen zijn:
- Branderigheid tijdens het plassen.
- Blaasontsteking waarvoor behandeling met antibiotica nodig is.
- Tijdelijk bloed in de urine tijdens het plassen.
- Lukt het niet om alle stenen (of rest fragmenten) te verwijderen.
- Ontstaan na verloop van tijd opnieuw blaasstenen.
Zeer zelden kan een beschadiging van de urinebuis ontstaan waardoor litteken en vernauwingen kunnen ontwikkelen. Ook komt een enkele keer een perforatie (gaatje) van de blaas kan voorkomen. Vaak kan dit behandeld worden door wat langer de blaaskatheter in te houden, maar soms is een operatie via een snede in de onderbuik nodig om de blaas te hechten. In een enkel geval blijken de stenen te groot om via de plasbuis te verwijderen, dan is het nodig om via een snede in de onderbuik de blaas te openen en de stenen te verwijderen (Sectio Alta).