De urinewegen is een verzamelnaam voor de weg, die urine aflegt: van de nieren via de urineleiders naar de blaas, en vervolgens via de plas- of urinebuis naar buiten. Er kan op diverse manieren en op diverse plekken een trauma, letsel of kwetsuur van de urinewegen ontstaan.

Nier

Omdat de nier goed beschermt ligt door de ribben, ontstaat er niet snel letsel van de nier. Daar is een flinke klap voor nodig. Dit kan komen door een gevecht, waarbij de tegenstander in de zij slaat of trapt, een mes of kogel een wond maakt, of door een ongeval. Er is dan vaak ook meer letsel dan alleen van de nier; vaak heeft de patiënt ook gebroken ribben, een miltbloeding of problemen met longen, darmen of grote bloedvaten.

Een nierschudding of -scheur kun je opmerken door bloed in de urine, soms met het blote oog te zien (macroscopische hematurie) maar soms is het bloed alleen onder de microscoop te zien.  Dan heeft de patiënt meestal ook pijn in de zij.

Urineleider

De urineleider kan afscheuren. Dit komt meestal door een operatie in de buik waarbij er per ongeluk schade aan de urineleider ontstaat. Bijvoorbeeld tijdens de behandeling van een steen in de urineleider, tijdens darmoperaties of operaties van de baarmoeder en/of  eierstokken. Dit wordt helaas lang niet altijd tijdens de operatie opgemerkt en geeft ook weinig klachten. Meestal komt schade aan de urineleider aan het licht als de patiënt minder plast, de bloedwaarden van de nierfunctie achteruit gaan, als de patiënt ziek wordt en een buikvliesontsteking of ileus (stilliggende darmen) krijgt. Het geeft zelden pijn.

Blaas

De blaas kan afscheuren van de urinebuis als er een ongeval is geweest, waarbij het bekken gebroken is. Dit gebeurt niet zomaar dus meestal is er sprake van  meerdere verwondingen. De blaas kan ook per ongeluk tijdens een operatie beschadigd worden, bijvoorbeeld een gaatje in de blaas tijdens het verwijderen van een blaastumor (TUR-T), tijdens een keizersnede of darmoperatie (als de blaas op andere organen vastgekleefd zit). Als het blaasletsel ontstaat tijdens een operatie wordt dit meestal direct tijdens de operatie opgemerkt en opgelost. Als het niet direct wordt opgemerkt, kunnen de volgende klachten na de operatie optreden: buikpijn direct na het plassen, minder of niet meer plassen, ileus (stilliggende darmen), of de bloedwaarden van de nierfunctie gaan achteruit. Als er blaasletsel is na een ongeval met een breuk van het bekken, is er vaak sprake van bloed in de urine, problemen met het inbrengen van een blaaskatheter en pijn in de onderbuik.

Plas- of urinebuis

Schade aan de plasbuis komt veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, omdat de plasbuis van een man langer is. Het kan ontstaan door een val op de stang van de fiets (straddle injury) of iets anders hards. Ook kan het ontstaan bij een ongeval met letsel van het bekken (met soms ook schade aan de blaas). Het kan ook ontstaan door problemen met het inbrengen van een blaaskatheter, waarbij er schade aan de plasbuis wordt gemaakt door de katheter. Tot slot kan het ontstaan tijdens de seks, als er een ‘penisbreuk’ ontstaat. De penis bevat geen bot, dus is het geen echte breuk, maar er kan wel een scheurtje ontstaan in het zwellichaam van de penis tijdens seks. Dit doet erg veel pijn en de penis kleurt blauw, doordat er bloed lekt uit het gescheurde zwellichaam. Vaak hoort de patiënt of zijn partner ook een ‘knap’geluid.

Letsel van de plasbuis wordt meestal direct ontdekt door bloed, dat lekt uit de plasbuis, problemen en pijn met plassen en/of  bloed in de urine. Soms is de penis ook gezwollen of blauw. Maar het kan ook pas jaren later voor problemen zorgen, als de plasbuis  is genezen met littekenweefsel waardoor de plasbuis nauwer wordt en plassen moeilijker gaat.

Welk onderzoek nodig is, hangt af van welk orgaan mogelijk schade heeft opgelopen.

CT scan urinewegen

Bij een verdenking van een letsel aan de nieren, urineleider en blaas kan een CT scan met contrast verricht worden. Normaal volgt het contrast de weg van de urine naar beneden. Als er een nierscheur is, zie je op de scan dat er bloed zit rondom de nier en er kan contrastvloeistof  zitten op plekken waar het niet hoort (buiten nier of urineleider of blaas). Als er een gat in de urineleider zit, zal er op die plek contrast weglekken uit de urineleider. Bij een blaasletsel kan er sprake zijn van een afwijkende ligging van de blaas met vocht rond de blaas. Als er contrast wordt gebruikt, is er lekkage van de contrastvloeistof buiten de blaas te zien. Voor meer informatie over een CT urinewegen zie hieronder.

Cystoscopie

Een alternatief onderzoek om een blaasletsel aan te tonen is een cystoscopie: een blaaskijkonderzoek waarbij er via de plasbuis een dun slangetje met een camera erin naar de blaas wordt gebracht. Voor meer informatie over dit onderzoek, zie hieronder.

Retrograad urethrogram

Als er verdenking van schade aan de plasbuis is door een ongeval of na het inbrengen van een katheter wordt er een retrograad urethrogram gemaakt. Bij dit onderzoek wordt er contrastvloeistof  gespoten via het plasgaatje op de penis in de plasbuis, tegen de richting in dus. De contrastvloeistof stroomt dan terug naar de blaas en op die manier is de plasbuis in beeld te brengen met röntgenfoto’s. Als er een gaatje zit, zie je lekkage van de contrastvloeistof  buiten de plasbuis. Als er een vernauwing zit, zie je een insnoering op de plek van de vernauwing. Meer informatie over dit onderzoek vind u hieronder.

Als er gedacht wordt aan een penisbreuk, wordt er meestal een MRI-scan van de onderbuik en penis gemaakt. Hierop is te zien of en waar er een scheur zit in het zwellichaam van de penis en/of de plasbuis beschadigd is of niet. Soms wordt er ook retrograad urethrogram gemaakt.

Een CT-scan is een onderzoek, waarbij met röntgenstralen afbeeldingen worden gemaakt van dwarsdoorsneden van een deel van het lichaam.

De opnamen die door de CT-scanner worden gemaakt, geven een driedimensionaal beeld. Met de scan kan de arts afwijkingen aan de bloedvaten, organen of botten beter opsporen of beter in beeld krijgen. Met een CT scan van de urinewegen kunnen de radioloog en de uroloog de nieren, urineleider en blaas goed beoordelen. Zij kunnen bijvoorbeeld zien of er een tumor, een steen of een aangeboren of verworden afwijking is van en in de nier, urineleider en/of blaas. 

Voorbereiding

Een CT-scan van de urinewegen is altijd met contrast vloeistof. U krijgt via een infuus in uw arm contrastvloeistof toegediend. Deze vloeistof zorgt ervoor dat de nieren en de urineleider beter zichtbaar zijn op de scan. Dit contrastmiddel kan in zeldzame gevallen leiden tot een allergische reactie en/of nierschade. Daarom moet u voordat er wordt begonnen met het onderzoek, een aantal vragen beantwoorden. In sommige gevallen wordt er ook bloed afgenomen om eventuele risicofactoren op te sporen. Daarnaast is het 
noodzakelijk dat er een recente nierfunctie bekend is. Als de nierfunctie niet bekend is, kan het onderzoek vaak niet doorgaan!

Als blijkt dat er risicofactoren aanwezig, kan het zijn dat u op de dag van het onderzoek in het ziekenhuis wordt opgenomen. In het ziekenhuis krijgt u een infuus om nierschade of een allergische reactie te voorkomen.


Bij ondervulling is de kans op nierproblemen na een CT-onderzoek met contrast groter. Ondervulling wil zeggen dat er minder vocht in de bloedvaten aanwezig is. Neemt u daarom contact op met uw behandelend arts als u de dag voorafgaand aan het onderzoek of op de dag van het onderzoek last heeft (gehad) van ernstige diarree/ernstig braken of/en langer dan 3 dagen voorafgaand aan het onderzoek absolute bedrust heeft gehad.

Ook is het belangrijk dat u 12 uur voor het onderzoek geen ontstekingsremmende pijnstillers meer inneemt. Heeft u toch ontstekingsremmende pijnstillers binnen 12 uur voor het onderzoek ingenomen? Geef dit dan aan. Het kan zijn dat het onderzoek naar een later tijdstip wordt uitgesteld.

Onderzoek

De radiologisch laborant haalt u op uit de wachtkamer en brengt u naar de kamer waar het onderzoek plaatsvindt. De laborant stelt u voorafgaand aan het onderzoek een aantal vragen en vertelt u tijdens het onderzoek wat er gaat gebeuren. Daarna neemt u plaats op de onderzoekstafel. De laborant loopt de kamer uit, maar hij kan u wel zien. U kunt met hem praten via de intercom. De onderzoekstafel wordt langzaam door de opening in het midden van het apparaat geschoven. Zo nodig vraagt de laborant u tijdens het onderzoek even uw adem in te houden. U krijgt via een infuus in uw arm contrastvloeistof toegediend. Na het inspuiten van de contrastvloeistof kunt u een warm gevoel in uw keel en soms ook in uw onderbuik krijgen. Dit gevoel verdwijnt na een paar minuten. Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek zo stil mogelijk blijft liggen. Het onderzoek duurt 10 tot 25 minuten. 

Nazorg

Omdat er contrastmiddel is toegediend moet u de rest van de dag meer drinken dan normaal. Hierdoor kan het contrastmiddel uw lichaam sneller via de urine verlaten. Overleg met uw behandelend arts als u een vochtbeperking heeft. U krijgt de uitslag van het onderzoek van uw behandelend arts.

Een cystoscopie is een kijkonderzoek van de plasbuis en de blaas. Dit wordt gedaan met een cystoscoop door een uroloog.

Een cystoscopie kan verricht worden indien u bloed plast, bij verdenking van een afwijking van de blaas of plasbuis en bij plasklachten.

Voorbereiding

Voor een cystoscopie hoeft u geen speciale voorbereidingen te treffen. Ondanks het verdovende glijmiddel kan het inbrengen van de cystoscoop als vervelend worden ervaren. Omdat uw blaas wordt gevuld met een zoutoplossing krijgt u aandrang om te plassen.

Als u iemand mee wilt nemen voor steun, overleg dit dan met de arts.

Het onderzoek

Tijdens dit onderzoek ligt u met ontbloot onderlijf op een behandeltafel met uw benen gespreid in beensteunen. We maken uw penis of schede schoon met water en we spuiten verdovend glijmiddel in uw plasbuis.

Als dat is ingewerkt, brengt de uroloog de cystoscoop via de plasbuis in de blaas. Om de wand van de blaas goed te kunnen zien, laten we een steriele zoutoplossing in uw blaas lopen.

Er zijn flexibele en starre cystoscopen. Bij mannen wordt de flexibele cystoscoop gebruikt omdat zij een langere plasbuis hebben. Bij vrouwen wordt de starre cystoscoop gebruikt.

We onderzoeken uw blaaswand, de wand van de plasbuis en (bij mannen) de doorgang in de prostaat. Zien we afwijkingen, dan nemen we een stukje weefsel uit en laten dat onderzoeken door het laboratorium.

 

 

Nazorg

Als er geen bijzonderheden zijn, hoort u dat meteen. Zijn er stukjes weefsel afgenomen, dan duurt het onderzoek daarvan ongeveer 10 werkdagen. Uw arts maakt een afspraak met u om de uitslag te bespreken.  Na het onderzoek moet u de zoutoplossing uitplassen. Uw plasbuis is nog een paar dagen gevoelig. Door veel te drinken, wordt het plassen minder branderig. Uw urine kan een paar dagen rood van kleur zijn.

Als u koorts krijgt, veel pijn en de klachten bij het plassen blijven aanhouden, neem dan contact op met uw behandelend arts.

Bij kinderen

Als uw kind plasklachten of vaak urineweginfecties heeft, kan worden besloten dat er een kijkoperatie van blaas en plasbuis zal plaats vinden. Deze kijkoperatie vindt plaats op de operatiekamer onder anesthesie. Soms wordt besloten in de blaas én de plasbuis te kijken omdat er bij een ander onderzoek een afwijking is gezien.

Afhankelijk van wat er tijdens de kijkoperatie is gezien, wordt er voor uw kind een controle afspraak gemaakt bij de kinderuroloog.

Afwijkingen in blaas of plasbuis

Tijdens de kijkoperatie wordt in de blaas gekeken of het slijmvlies niet ontstoken is, hoe gespierd de blaaswand is en of de openingen van de urineleiders er normaal uitzien. In de plasbuis wordt gekeken of er geen vernauwingen zijn. Met name de uitgang van de plasbuis (het plasgaatje) kan soms te nauw zijn. In de plasbuis van jongens wordt gekeken of er plasbuiskleppen of andere vernauwingen aanwezig zijn. Plasbuiskleppen (of urethrakleppen) zijn vliesjes die diep in de plasbuis aanwezig kunnen zijn en deze kunnen de plasstraal belemmeren. 
Als er tijdens de kijkoperatie een afwijking in de blaas of plasbuis wordt gezien, kan deze afwijking meestal direct tijdens de kijkoperatie worden verholpen. Zo nodig brengt de arts een blaaskatheter in, deze blijft soms één nacht zitten.

Opname

Uw kind wordt opgenomen op een van de verpleegafdelingen van het ziekenhuis. Afhankelijk van de leeftijd van uw kind en het tijdstip van de operatie vindt opname plaats op de dag van het onderzoek: uw kind moet dan nuchter komen of op de dag vóór het onderzoek: uw kind hoeft dan niet nuchter te komen

De opname duurt meestal een dag, afhankelijk van het herstel van het kind. Als uw kind tijdens de kijkoperatie een blaaskatheter (deze wordt in de blaas ingebracht via de plasbuis) krijgt, dan moet uw kind soms een nacht in het ziekenhuis blijven. Het kan ook voorkomen dat de katheter al een paar uur na de operatie wordt verwijderd. Uw kind kan dan, nadat het een plas heeft gedaan, dezelfde dag mee naar huis.

Medicatie

Indien uw kind thuis dagelijks antibiotica gebruikt dient u hiermee door te gaan tot aan de operatiedag. 
Tijdens de operatie wordt een infuus ingebracht. Via dit infuus krijgt uw kind antibiotica toegediend. Na de operatie hoort u van de kinderuroloog of uw kind thuis moet doorgaan met de antibiotica.

Als uw kind een blaaskatheter krijgt, dan wordt soms driemaal daags een medicijn (meestal Oxybutynine in de vorm van een drankje of een pilletje) voorgeschreven. Dit ter voorkoming van blaaskrampen. Het medicijn wordt gestopt voordat de blaaskatheter wordt verwijderd.

Pijnbestrijding

Om ervoor te zorgen dat uw kind na de operatie zo weinig mogelijk pijn heeft, wordt een plaatselijk verdovingsmiddel ingespoten bij het stuitje. Andere mogelijkheid is dat uw kind pijnmedicatie krijgt toegediend in het infuus of via de mond. Als uw kind, ondanks de pijnmedicatie, aangeeft nog steeds pijn te hebben, dan kan in overleg met de anesthesist extra medicatie worden gegeven. 
Met name plassen kan gevoelig zijn, dit kan een tot meerdere dagen duren. Daarom wordt geadviseerd om uw kind tot 48 uur na de operatie op regelmatige tijden paracetamol te geven, indien nodig kunt u hiermee nog twee dagen langer doorgaan met pijnmedicatie.

Nazorg

Als uw kind geen blaaskatheter heeft en de conditie van uw kind goed is, dan kan uw kind dezelfde dag naar huis. Als uw kind een blaaskatheter voor de nacht heeft, dan wordt deze in principe de volgende ochtend verwijderd. Als uw kind daarna goed heeft geplast en een goede conditie heeft, dan mag uw kind naar huis.
Thuis mag uw kind weer alles doen. Als uw kind zich goed voelt, dan mag het de volgende dag weer naar school.
Heeft uw kind een wondje bij het plasgaatje, of zitten er hechtingen, dan is gymnastiek, sportbeoefening, stoeien en zwemmen de eerste week niet verstandig.
Uw kind mag gewoon douchen of in bad gaan.

Bijwerkingen

Om pijnklachten zoveel mogelijk te voorkomen is het verstandig dat uw kind voldoende drinkt. Het kan voorkomen dat na de kijkoperatie een ‘branderig ‘ gevoel ontstaat tijdens het plassen. Het is belangrijk dat uw kind de urine niet ophoudt. Als uw kind vaker plast verminderen de klachten. Ook kan er soms wat bloed in de urine zitten, dit verdwijnt meestal na enkele uren. 
Bij een wond in de plasbuis kunnen tot een aantal dagen na de operatie enkele zwarte korrels meekomen in de plas, dit zijn korstjes die mee geplast worden.

Het is raadzaam om contact met het ziekenhuis op te nemen als:

  • Uw kind koorts krijgt (temperatuur hoger dan 38,5 C)
  • Uw kind langer dan een paar dagen pijn houdt of opnieuw pijn krijgt bij het plassen
  • De pijn niet verdwijnt na het gebruik van pijnmedicatie
  • De urine erg gaat ruiken
  • Uw kind veel bloed verliest bij het plassen
Bij een van deze klachten kunt u in overleg met de arts of verpleegkundige van de polikliniek of van de verpleegafdeling bekijken hoe u uw kind het beste kunt verzorgen. Zo nodig wordt de geplande afspraak voor controle op de polikliniek vervroegd. 

Een Retrograad Urethrogram (RUG) is een onderzoek van de plasbuis. Er wordt bij dit onderzoek contrastvloeistof in uw plasbuis gespoten en vervolgens worden er röntgenfoto’s gemaakt.

Op de foto’s is te zien of er een vernauwing in de plasbuis zit, hoe groot deze vernauwing is en waar deze precies zit. Het inspuiten van het contrastmiddel in de plasbuis gebeurt via een smal plastic buisje met aan het uiteinde een soort trechtertje. Dit trechtertje wordt op het uiteinde van de plasbuis gezet en er wordt contrastmiddel gespoten.

Voorbereiding

In de contrastvloeistof zit een jodiumverbinding. Jodiumhoudende stoffen kunnen een allergische reactie veroorzaken bij mensen die hiervoor overgevoelig zijn. Bent u overgevoelig voor deze stoffen? Bespreek dit dan met uw behandelend specialist. 

Om er voor te zorgen dat de contrastvloeistof niet verdund wordt door urine vragen wij u vlak voor het onderzoek naar het toilet gaan.

Het onderzoek

U moet zich voor het onderzoek uitkleden en krijgt een jasje van het ziekenhuis aan. U ligt tijdens het onderzoek op uw rug of op uw rechterzijde op de onderzoektafel. Boven deze tafel hangt de röntgenbuis. Dit is het apparaat waarmee de foto's gemaakt worden. Het röntgenapparaat kan alle kanten op bewegen, zodat u zelf stil op de tafel kunt blijven liggen. De radioloog strekt de penis op met een speciale tang. Vervolgens desinfecteert de arts het uiteinde van de penis en zet hij het trechtertje erop. De laborant stelt de röntgenbuis goed in en maakt foto’s zodra de radioloog het contrastmiddel inspuit.

Het onderzoek duurt ongeveer 15 minuten.

Nazorg 

Na het onderzoek mag u weer alles eten en drinken. Het is belangrijk dat u tot 2 dagen na de contrasttoediening veel drinkt om zo snel mogelijk de contrastvloeistof uit te plassen.

Als u in de dagen na het onderzoek koorts krijgt, niet meer kunt plassen of als u ernstige pijn krijgt bij het plassen, neemt u dan contact op met de polikliniek urologie.

De radioloog kan u de uitslag meestal niet gelijk geven. Later op de dag bestuderen we de foto’s en vergelijken we ze met eventuele vorige onderzoeken. De radioloog maakt vervolgens een verslag voor uw behandelend arts die de uitslag met u zal bespreken.

Of het trauma behandeld moet worden, hangt af van de plek en ernst van het letsel.

Afwachten

Bij een nierschudding kan men rustig afwachten. Zolang er bloed in de urine is, moet de patiënt rust houden. Soms wordt er antibiotica voorgeschreven. Het gaat vanzelf over, meestal zonder blijvende schade aan de nier. Bij een nierscheur is de behandeling afhankelijk van hoe diep de scheur is en hoe het verder gaat met de patiënt. Als de scheur niet diep is de patiënt zich goed voelt én een goede bloeddruk houdt, kan er afgewacht worden. Het lichaam kan de scheur dan zelf herstellen.

JJ katheter

Als de urineleider deels afgescheurd is, wordt er een inwendig slangetje (JJ katheter) geplaatst. De urineleider kan dan zelf genezen, en de JJ stent wordt na enkele weken tot maanden verwijderd. Na zo’n scheur kan het zijn dat de urineleider geneest met littekenweefsel, waardoor de urineleider nauw kan worden.

Nefrostomiekatheter

Bij ernstig letsel van de urineleider wordt vaak voor de hersteloperatie een nefrodrain (nefrostomiekatheter geplaatst). Dit is een slangetje dat via de huid in de zij/flank direct in de nier zit. Zo kan de urine via een andere route worden afgevoerd.

Ureterreconstructie (Psoas hitch / Boari)

Als de urineleider helemaal is afgescheurd, zal er een uitgebreidere hersteloperatie moeten plaats vinden. Afhankelijk van de precieze locatie van de scheur kunnen de uiteinden aan elkaar gehecht worden, of moet er een tussenstukje (meestal van darm) tussen gezet worden. Dit kan meestal niet direct nadat het letsel is ontstaan, omdat het vaak pas later ontdekt wordt.

Nefrectomie

Als er een diepe scheur is waarbij de bloedvaten van de nier afgescheurd zijn of als de bloeddruk van de patiënt snel zakt, is een spoedoperatie nodig. Meestal is de schade aan de nier dan zo groot, dat deze niet meer te redden valt, en de nier verwijderd moet worden (nefrectomie).

Blaaskatheter

Als het gaatje in de blaas een klein gaatje is, kan het lichaam het zelf genezen. Wel moet de blaas dan wat rust krijgen en daarom krijgt de patiënt dan enige tijd een blaaskatheter. Als het gaatje in de blaas tijdens een operatie is ontstaan, direct ontdekt wordt en wat groter is, wordt de blaas weer gehecht. Ook na deze handeling heeft de patiënt enige tijd een blaaskatheter om de blaas even rust te geven, meestal een week.
Als er een letsel van de blaas is  na een ongeval, ligt het er aan waar en hoe groot het letsel is en of er een breuk is van het bekken. Soms wordt er alleen een blaaskatheter geplaatst, soms zijn er (uitgebreide) operaties nodig.

Suprapubisch katheter

De behandeling van een plasbuisletsel is erg afhankelijk van de oorzaak. In geval van een ongeval waarbij het bekken gebroken is, wordt er soms een blaaskatheter geplaatst en soms een suprapubisch katheter. Dit is een slangetje dat via de buikhuid naar de blaas loopt.

Operatief herstel penisbreuk

Als er sprake is van een penisbreuk is er meestal reden voor een spoedoperatie. Daarbij wordt de scheur in het zwellichaam en plasbuis hersteld. Als er een plasbuisvernauwing is ontstaan, is precieze de behandeling afhankelijk van de locatie van de vernauwing en de lengte van de vernauwing. Soms kan de vernauwing ingesneden worden met een mesje (Sachse, Otis). Soms moet de plasbuis deels vervangen worden, dat kan met mondslijmvlies (buccal mucosa) of met huid van de penis of voorhuid.

Nefrectomie is het operatief verwijderen van de nier en het vet rondom de nier. Soms worden ook de urineleider of de bijnier en de omringende lymfeklieren weggenomen.

In veel gevallen wordt een nier verwijderd bij nierkanker. Maar ook een ongeval, een infectie van de nier of een niet-werkende nier die klachten geeft kunnen een reden zijn om uw nier te verwijderen. Uw behandelend arts bespreekt met u wat in uw geval de reden is.

De operatie

Voor de operatie wordt u onder algehele narcose gebracht. In veel gevallen ligt u tijdens de operatie op uw zij en maakt de arts een snee ter hoogte van uw ribbenboog. Tegenwoordig voert de arts ook vaak een kijkoperatie uit. U krijgt dan drie tot vijf kleine sneetjes in uw buik/flank. Via deze sneetjes kan de arts zijn instrumenten inbrengen en de operatie uitvoeren. Hij kan de nier verwijderen via een kleine snee onderin uw buik. Deze techniek heeft verschillende voordelen: de operatiewonden zijn kleiner, het bloedverlies is minder en na de operatie hebt u over het algemeen minder (pijn)klachten.

 

 

Soms is het nodig om ook de urineleider weg te nemen. De operatie wordt dan complexer en groter. De arts maakt dan een extra snede van ongeveer drie centimeter in uw onderbuik. In de meeste gevallen heeft de uroloog dit vooraf al met u besproken.

De weggenomen nier wordt opgestuurd voor nader microscopisch onderzoek. Dit onderzoek neemt enige dagen in beslag. De uitslag van dit weefselonderzoek bespreekt de uroloog met u.

Nazorg

Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer. Op de uitslaapkamer controleren we nauwkeurig uw temperatuur, bloeddruk, polsslag, zuurstofgehalte en hartritme. Als het goed met u gaat, brengen we u naar de verpleegafdeling.

Blaaskatheter en wonddrain: Tijdens de operatie hebt u een blaaskatheter en eventueel een wonddrain gekregen. De blaaskatheter is nodig om na de operatie uw urine te controleren. De wonddrain zorgt ervoor dat overtollig bloed en wondvocht uit de operatiewond wordt afgevoerd. De blaascatheter en de wonddrain worden binnen enkele dagen in overleg met uw uroloog verwijderd.

Maagsonde: Tijdens de operatie zijn uw darmen niet actief. Zij hebben ook na de operatie tijd nodig om goed op gang te komen. Hierdoor kan de maag geen maagsappen afvoeren. In verband hiermee kunt u tijdelijk een maagsonde krijgen. Dat is een slangetje dat via uw neus naar uw maag loopt. Afhankelijk van uw herstel zal ook deze maagsonde voordat u wakker wordt of binnen enkele dagen worden verwijderd.

Pijnstillers: Na de operatie zorgen we constant voor een goede pijnstilling. Het kan zijn dat u pijnstillers krijgt via een slangetje in uw rug. Het kan ook zijn dat u een pompje met pijnstillers krijgt dat u zelf kunt bedienen. Zodra uw pijnklachten afnemen, gaat u over tabletten.

Vochthuishouding: Ook kijken we na de operatie ook goed naar uw vochthuishouding. We houden bij hoeveel u drinkt en hoeveel u plast. Bovendien wordt de functie van de overgebleven nier gecontroleerd door
middel van bloedonderzoek.

Naar huis

Na een open nieroperatie kunt u over het algemeen na vijf tot veertien dagen weer naar huis. De opnameduur na een kijkoperatie varieert van vier tot zeven dagen.

Het verwijderen van een nier is een grote ingreep. Het kan enige tijd duren voordat u weer volledig hersteld bent. Uw leeftijd, algemene conditie en de aard van de operatie spelen hierbij een belangrijke rol. Afhankelijk van uw genezingsproces functioneert u na een tijdje weer zoals u dat gewend was.

Het is van belang dat u in de eerste weken na ontslag niet te veel en niet te zwaar tilt. Na zes weken kunt weer sporten. De wonden hebben bij normale genezing geen speciale verzorging nodig. Hechtingen zijn vaak oplosbaar en hoeven dus niet verwijderd te worden.

U krijgt een afspraak mee voor controle bij uw uroloog. Tijdens deze controle vraagt de uroloog hoe het met u gaat. Ook bespreekt hij met u de uitslag van het weefselonderzoek en eventuele behandelingsmogelijkheden.

De sachse urethrotomie wordt uitgevoerd bij mensen met een vernauwing van de plasbuis (urethrastrictuur). Het doel van sachse urethrotomie is het opheffen van de vernauwing van de plasbuis.

Een plasbuisvernauwing ontstaat meestal door littekenweefsel aan de binnenkant van de plasbuis. Door een vernauwing aan de plasbuis kan de urine minder gemakkelijk door de plasbuis heen. Hierdoor kunt u niet of moeilijk plassen. Ook kunt u door de plasbuisvernauwing uw blaas niet volledig leegplassen. Hierdoor kunt u infecties krijgen, zoals een blaasontsteking.

De vernauwing van de plasbuis kan worden behandeld met een kijkoperatie: de sachse urethrotomie. Bij deze operatie snijdt de uroloog het littekenweefsel aan de binnenkant van de plasbuis in. De uroloog gebruikt hiervoor een kijkinstrument waar een mesje aan zit.

Deze operatie is geschikt bij relatief kleine vernauwingen in het deel van de plasbuis dat door het kruis loopt. De kans dat dat de vernauwing wegblijft is bij een eerste operatie ongeveer 60 procent. De kans op succes is lager als u voor een tweede of volgende keer wordt geopereerd aan een terugkerende vernauwing.

Deze operatie is geen goede oplossing bij terugkerende vernauwingen, een grote vernauwing of een vernauwing in het penisgedeelte van de plasbuis. De kans is dan namelijk erg groot dat de vernauwing blijft terugkomen.

Voor mannen die geen ingrijpende operatie kunnen ondergaan is een goede oplossing om deze operatie en oprekken te combineren.

Voorbereiding

Op de dag van de operatie wordt u opgenomen. Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u ’s morgens niets mag eten of drinken. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u hiermee misschien tijdelijk stoppen voor de operatie. Dit gaat in overleg met uw arts.

De behandeling

De sachse urethrotemie-behandeling vindt plaats op één van de operatiekamers. Voordat u wordt geopereerd krijgt u narcose of plaatselijke verdoving. De operatie duurt ruim een uur.

Tijdens de operatie ligt u op uw rug op een bed. De uroloog brengt een kijkinstrument tot de vernauwing in de plasbuis. Dit is een hol instrument met een verschuifbaar mesje. Met het mesje snijdt de uroloog het littekenweefsel in. Op deze manier maakt hij de plasbuis wijder.

Na afloop wordt een katheter in de plasbuis gebracht. Deze blijft één dag zitten, soms een paar dagen langer. De katheter kan zorgen voor blaaskramp: u hebt het gevoel dat u moet plassen of hebt pijn aan de top van de penis. U kunt hiervoor medicijnen krijgen. Nadat de katheter is verwijderd kunt u weer gewoon plassen.

Nazorg

De kathether wordt verwijderd als de urine helder is. U kunt dan zelf weer plassen. In het begin kunt u een branderig gevoel hebben bij het plassen. Ook kan er bloed in de urine zitten. Als u goed drinkt, spoelt u de blaas en verdwijnen deze klachten snel.

De afvloed van urine van de nieren naar de blaas verloopt niet altijd goed. In sommige gevallen, zoals bij pijn, koorts, achteruitgang van de nierfunctie of na een operatie is het nodig om de afvloed van urine van de nier naar de blaas te verbeteren.

Dan zal de uroloog met u een van bovenstaande drainagetechnieken bespreken.

Een JJ (dubbel J) katheter is een stent die in de urineleider van nier naar blaas wordt geplaatst. Op die manier kan de urine beter doorstromen richting de blaas. Het plaatsen van een JJ katheter gebeurt vaak via de plasbuis. De JJ katheter is aan de buitenkant niet zichtbaar. Bij een deel van de patiënten geeft de JJ katheter klachten zoals blaaskrampen of flankpijn. 

 

 

Een nefrodrain of nefrostomie katheter is een slangetje waarmee een verbinding van de nier door de huid naar buiten wordt gemaakt. Door deze verbinding kan de urine in een zak worden opgevangen, welke bij het lichaam wordt gedragen. De plaatsing van een nefrodrain gebeurt vaak onder lokale verdoving en kan door de uroloog of de radioloog worden uitgevoerd.