De prostaat is een orgaan, dat ook na de puberteit blijft groeien. Hierbij kunnen afwijkingen ontstaan. De twee meest voorkomende aandoeningen aan de prostaat zijn:
- goedaardige prostaatvergroting (dit wordt ook wel ‘oudemannenkwaal’ genoemd)
- prostaatkanker
Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen in Nederland. Het is vaak een langzaam groeiende vorm van kanker. De kans, dat een man prostaatkanker krijgt, is 1 op 10. Kankergezwellen (tumoren) van de prostaat worden in drie groepen ingedeeld:
- kleine en onschuldige tumoren
- een kleine tumor die nog kan groeien, maar niet groter is dan de prostaat
- een tumor die de prostaat uitgroeit
Kanker en seks
Kanker heeft invloed op de beleving van seksualiteit en intimiteit in een relatie. Wilt u meer weten over wat voor invloed kanker kan hebben op intimiteit met uw partner, kijk dan voor meer informatie en ervaringen hier of hier.
Als u als homo- of biseksuele prostaatkanker patiënt in het seksueel functioneren tegen specifieke problemen aan loopt, kunt u ook hier kijken voor andere ervaringen en meer informatie.
Graag verwijzen wij u ook naar de website prostaatkanker.nl.
Jaarlijks krijgen ongeveer 12.000 mannen in Nederland te horen, dat zij prostaatkanker hebben. Aan deze uitspraak is het nodige onderzoek vooraf gedaan.
Het verhaal begint voor de meeste mannen met ongerustheid. Bijvoorbeeld doordat bij een familielid, vriend of collega van dezelfde leeftijd prostaatkanker is vastgesteld. ‘Zou ik misschien ook…?’
De eerste stap om daar achter te komen voert doorgaans richting huisarts. Een minderheid van de mannen belandt met dezelfde vraag bij de huisarts, doordat zij moeite hebben met plassen. De huisarts beschikt over twee methoden die iets kunnen zeggen over de mogelijke aanwezigheid van prostaatkanker: de PSA-test en het rectaal toucher. In Nederland kan screening op prostaatkanker alleen op verzoek van de patiënt zelf. Voor meer informatie zie dit persbericht van de Nederlandse Vereniging van Urologie.
Bij het rectaal toucher voelt de huisarts via de anus met een vinger hoe groot de prostaat is. Hoe groter de prostaat, des te groter is de kans, dat er sprake is van prostaatkanker. Bij alle mannen neemt de omvang van de prostaat echter toe met het stijgen van de leeftijd. In de meeste gevallen is er sprake van een goedaardige vergroting van de prostaat.
De PSA-test meet de hoeveelheid PSA in het bloed. PSA staat voor prostaat specifiek antigeen. Dit is een eiwit, dat wordt aangemaakt en uitgescheiden door de cellen van de prostaat. Neemt de hoeveelheid PSA in het bloed toe, dan kan dat duiden op prostaatkanker. Kàn, want er zijn ook andere redenen, waardoor de hoeveelheid PSA in het bloed toeneemt. Bijvoorbeeld een goedaardige vergroting van de prostaat of een ontsteking van de prostaat. Hoe ouder een man is, des te groter is de kans dat diens PSA-waarde verhoogd is.
Er is sprake van een verhoogde PSA-waarde als de uitslag van de test hoger is dan 4. Een PSA hoger dan 4, al dan niet in combinatie met een vergrote omvang van de prostaat, is doorgaans voor de huisarts reden voor een doorverwijzing naar de uroloog. Die kan dan nader onderzoek doen.
Dat laatste is nodig, omdat de PSA-waarde alleen nog weinig zekerheid geeft over de aanwezigheid van prostaatkanker. De volgende getallen illustreren dit. Van iedere 100 mannen (ouder dan 50 jaar, zonder klachten) die PSA laten meten, hebben er gemiddeld 80 een PSA lager dan 4. Van die 80 heeft er desondanks 1 prostaatkanker. En van de 20 met een PSA hoger dan 4 hebben er maar 4 prostaatkanker.
AIs de PSA verhoogd dan kan de uroloog aanvullend onderzoek uitvoeren.
Bij het aanvullende onderzoek wordt er eerst een echo van de prostaat gemaakt, zo nodig kan er ook een biopsie worden genomen van het prostaatweefsel. Omdat PSA wel eens om andere reden verhoogd is, zal de uroloog de prostaatwijzer invullen om een risico-inschatting te maken.
Bij prostaatbiopten prikt de uroloog met een holle naald op enkele plaatsen in de prostaat. Dat levert stukjes prostaatweefsel op. Microscopische onderzoek daarvan maakt vervolgens duidelijk of er tumorcellen in dit weefsel aanwezig zijn. Meer informatie vindt u hier.
Als aanvullend onderzoek hierna wordt steeds meer een MRI van de prostaat gemaakt, waardoor nog beter de mogelijke ernst van de kwaadaardige afwijking in de prostaat kan worden bepaald. Met behulp van de huidige diagnostische middelen is wel aan te tonen of iemand prostaatkanker heeft, maar is niet te voorspellen of er sprake is van een levensbedreigende tumor of van een tumor die langzaam groeit en weinig tot geen klachten zal veroorzaken.
Als u alle onderzoeken heeft ondergaan, kan de uroloog u vertellen welke soort en welk stadium prostaatkanker u heeft.
De uroloog kan middels een TRUS de prostaat onderzoeken. TRUS staat voor Trans Rectal UltraSound. Dit is een inwendig onderzoek van de prostaat met behulp van geluidsgolven (echografie).
Een vergrote prostaat kan tot plasproblemen leiden. Meestal gaat het om een goedaardige vergroting, maar soms ontstaat in de prostaat een kwaadaardige aandoening. Met de TRUS krijgt uw arts aanvullende informatie over uw prostaat, naast de onderzoeken die u al eerder heeft gehad, zoals rectaal onderzoek, uroflowmetrie en bloedonderzoek.
Het onderzoek
Als u uitgekleed bent, gaat u op de onderzoektafel liggen. Soms moet u op uw rug liggen met uw benen in beensteunen en soms kan u op u zij liggen op een onderzoeksbank. De uroloog onderzoekt vervolgens uw prostaat via uw anus. De medische term voor dit onderzoek is rectaal toucher. Tijdens dit onderzoek brengt de uroloog wat glijmiddel aan in uw anus.
Hierna begint het echografisch onderzoek, waarbij de arts een echosonde enkele centimeters in uw anus (endeldarm) schuift. Een echosonde heeft de vorm van een buisje en zendt geluidsgolven uit. Naast de onderzoektafel staat een beeldscherm waarop de arts vervolgens uw prostaat bekijkt.
Tijdens het onderzoek wordt steeds verteld wat er gaat gebeuren. U kunt dan ook uw vragen stellen.
Echografisch onderzoek is niet pijnlijk. Het inbrengen van de echosonde in de anus kan wel een wat vervelend en vreemd gevoel geven.
Nazorg
Voor zover mogelijk krijgt u de uitslag van de echobeelden direct te horen. De uroloog kan veelal wat zeggen over de grootte van de prostaat en hoe de prostaat aanvoelt.
Bij een prostaatbiopsie worden stukjes weefsel uit de prostaat gehaald met een dikke, holle naald. Zo’n stukje weefsel heet een biopt. De biopsie gebeurd samen met een echografie.
Dit onderzoek wordt verricht om te kijken of iemand prostaatkanker heeft, of dat het gaat om een goedaardige vergroting of een ontsteking van de prostaat.
Voorbereiding
U moet 1 uur voor het onderzoek een antibioticumtablet nemen om een mogelijke infectie te voorkomen. En als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u daar een aantal dagen voor het onderzoek mee stoppen. Uw arts bespreekt dit met u.
Het onderzoek
U krijgt uitleg over het onderzoek. Voor een prostaatbiopsie kleedt u zich van onderen uit. Daarna gaat u op een onderzoekstafel liggen op uw zij, of met uw benen gespreid in beensteunen. De arts brengt met glijmiddel een echosonde in uw anus tot in uw darm, vlakbij de prostaat. Dit kan een vervelend gevoel zijn. Een echosonde is een staaf die werkt met geluidsgolven. Daarmee maken we een echografie, zodat we de prostaat op een beeldscherm goed kunnen bekijken.
Als de prostaat goed te zien is, brengt de arts door de echosonde een dunne naald in de prostaat. Deze naald kan via de anus of via het perineum (de huid tussen de uitwendige geslachtsdelen en de anus) ingebracht worden. Hiermee prikt de arts meerdere keren in de prostaat en haalt zo 8-12 stukjes weefsel weg. Deze prikken voelt u en dat kan pijn doen. U kunt voor het onderzoek een verdoving krijgen die de scherpe pijn wegneemt. De prostaat helemaal verdoven lukt meestal niet.
Het onderzoek duurt 20-30 minuten.
Nazorg
De eerste 3 dagen na het onderzoek mag u niet fietsen. En ook niet rijden op een brommer of motor. U kunt na het onderzoek dus niet op de fiets, brommer of motor naar huis. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, mag u die de dag na het onderzoek weer nemen.
De uitslag krijgt u 10-14 dagen na het onderzoek van uw arts, telefonisch of tijdens een vervolgafspraak. U hoort dan ook of er meer onderzoek nodig is.
Mogelijke complicaties
Een prostaatbiopsie is veilig. Wel is er een kleine kans op een bloeding, op een infectie of op een bloedvergiftiging. Om dit te voorkomen, krijgt u voor het onderzoek antibiotica.
In de 1e week na een prostaatbiopsie kan in uw plas of poep wat bloed zitten. Ook kan er tot 2 maanden na het onderzoek bloed in uw sperma zitten. U hoeft zich hier geen zorgen over te maken, dit is normaal. Het is goed om ten minste 2 liter per dag te drinken als er bloed in uw urine zit.
Bij koorts, koude rillingen of bloedverlies langer dan 1 week, neem dan contact op met uw behandelend arts.
Met een MRI-scan kunnen we eventuele afwijkingen aan uw prostaat zichtbaar maken. MRI (Magnetic Resonance Imaging) maakt gebruik van een zeer sterke magneet en radiogolven.
Voorbereiding
Bij MRI-onderzoek wordt gebruik gemaakt van een zeer krachtige magneet; het apparaat trekt metalen voorwerpen in of buiten uw lichaam sterk aan. U mag de onderzoekskamer daarom niet betreden met:
- een pacemaker / defibrillator (of draden hiervan)
- geïmplanteerde kaakmagneetjes
- een neurostimulator in uw wervelkanaal, een blaasstimulator of niet-afkoppelbare insulinepomp
- metaalsplinters in uw oog
- een bepaalde oudere vaatclip in uw hoofd of hartklep
- een bepaald type gehoorbeenprothese
- een rolstoel of sleutels
U wordt aangeraden sieraden en kostbaarheden thuis te laten. Een piercing van zilver, goud of andere edelmetalen kan blijven zitten. Het is makkelijk om aparte kleding voor boven- en onderlichaam te dragen. Kies voor kleding en schoenen zonder metaal. Als er toch iets van metaal in de kleding zit, krijgt u in het ziekenhuis een soort pyjama. Vaak zit er metaal in schoenen, neemt u daarom alstublieft slippers of sneakers mee zodat u van het kleedhokje naar de onderzoekskamer kunt lopen op uw eigen slippers of sneakers.
Gebruik geen haarlak: hierin kunnen metaaldeeltjes zitten die irritatie veroorzaken en de opnamen verstoren.
Het MRI-apparaat maakt geluid. Om dit te dempen, krijgt u oordopjes of een hoofdtelefoon. U mag uw eigen cd’s meenemen om tijdens het onderzoek te beluisteren.
Gebruikt u een pleister met een medicijn genaamd rotigotine/neupro? Deze pleister bevat aluminium en mag niet in de MRI. U moet de pleister voor het onderzoek verwijderen. Na het onderzoek mag u een nieuwe pleister opplakken. Gehoorapparaten, pasjes met een chip of magneetstrip, mobiele telefoons en horloges kunnen kapot gaan in de MRI-onderzoekskamer.
Meestal wordt u gevraagd een MRI controlelijst in te vullen over eventuele in uw lichaam ingebrachte materialen in te vullen.
Als u (veel) last heeft van claustrofobie, kunt u dit bij uw behandelend arts of huisarts melden. Als het nodig is, kunnen zij u een rustgevend medicijn voorschrijven. Deze medicijnen beïnvloeden meestal uw rijvaardigheid, dus zorg er dan voor dat u zelf die dag niet meer aan het verkeer hoeft deel te nemen.
Tijdens het MRI-onderzoek dienen we u contrastvloeistof toe. Dit gebeurt via een infuus in uw arm.
Meestal wordt u verzocht om 4 dagen voor de MRI geen seks of zaadlozing meer te hebben. Dit heeft namelijk invloed op de afbeelding van de prostaat op de MRI en kan daardoor de beoordeling van de MRI-beelden bemoeilijken.
Om een goede diagnose te kunnen stellen is het erg belangrijk dat u een lege blaas heeft. Ook is het erg belangrijk dat er zich geen lucht in de darmen bevindt. Daarom wordt u meestal gevraagd om voorafgaand aan het onderzoek naar de wc te gaan en zowel de blaas en darm goed leeg te maken. Om de resterende lucht te verwijderen zal de laborant tijdens het onderzoek een dun slangetje via de anus inbrengen om de resterende lucht te verwijderen. Eventueel mag u ook het slangetje zelf inbrengen. Indien u voor een MRI prostaat voor bestraling (radiotherapie) komt moet u wél een volle blaas hebben.
Het onderzoek
Er wordt een infuus voor de contrastvloeistof ingebracht. Via dit infuus wordt ook vaak Buscopan toegediend. Dit medicijn zorgt ervoor dat uw darmen minder bewegen en de opnamen scherper worden. Een mogelijke bijwerking van dit medicijn is dat u even wazig ziet.
In de MRI-onderzoekskamer gaat u op de onderzoekstafel liggen. U krijgt een extra steun met ingebouwde antennes om uw bekken, zodat we de signalen uit uw lichaam goed kunnen meten. U wordt daarna op de onderzoekstafel in het MRI-apparaat geschoven: een buis van 1,5 meter lang met een doorsnede van 70 cm. Hoewel u tijdens het onderzoek naar de radio of CD mag luisteren, komt het geluid van de MRI meestal boven de muziek uit.
Tijdens het onderzoek worden meerdere opnamen gemaakt. Per opname kan dit 2 seconden, maar ook 5 minuten duren. Een gemiddeld MRI-onderzoek van uw prostaat duurt 30 minuten.
Nazorg
Na het onderzoek kunt u weer eten en drinken zoals u gewend bent. Door het medicijn Buscopan kunt u even wazig zien. Dit gaat vanzelf weer over.
De radioloog beoordeelt de opnamen en maakt een verslag. De uitslag van het MRI-onderzoek bespreekt u tijdens een vervolgafspraak met uw behandelend arts.
Een PET/CT-scan PSMA wordt verricht bij patiënten die een verhoogde PSA-waarde hebben na een eerdere behandeling voor prostaatkanker (operatie of bestraling).
De verhoogde PSA kan duiden op terugkeer van de kanker. Deze scan wordt dan ook vaak gebruikt bij patiënten met prostaatkanker die nog niet geopereerd of bestraald zijn, om vooraf te bepalen of er uitzaaiingen zijn. De PET/CT-scan PSMA is een relatief nieuwe techniek waarmee uitzaaiingen of terugkeer van de prostaattumor al vroeg zichtbaar zijn. Zelfs als de PSA-waarde in het bloed nog laag is. Hierdoor kunnen we nog beter bepalen welke behandeling het best past bij uw situatie.
Een PET/CT-scanner is een combinatie van een PET-scan en een CT-scan in één apparaat. Deze combinatie heeft diverse voordelen. Een CT-scanner geeft via röntgenstraling informatie over de structuur van weefsels. Een PET-scan brengt juist de stofwisseling van weefsels in beeld. Met de PET/CT-scan kan zowel de aard als de plaats van de afwijking nauwkeurig worden vastgesteld.
Voorbereiding
Twee uur voor uw afspraak dient u een halve liter water te drinken. Een volle blaas is niet noodzakelijk, u mag gewoon plassen in de uren voor het onderzoek.
Indien u een vochtbeperkt dieet volgt, neemt u dan contact op met de afdeling nucleaire geneeskunde.
Als u nog bloed moet laten afnemen bij de afdeling bloedafname, doe dit dan voor het onderzoek.
Het onderzoek
Tijdens de scan krijgt u via een infuus een kleine hoeveelheid radioactief PSMA toegediend. Deze stof hecht zich aan de prostaatkankercellen waardoor deze zichtbaar worden op beeld. Deze kleine hoeveelheid radioactieve stof is niet schadelijk en u plast het gewoon weer uit.
Na het toedienen van het radioactief PSMA wordt het infuus verwijderd en begint de inwerkperiode van 45 minuten. Ongeveer 45 minuten na de toediening zal een medewerker u verzoeken uit te plassen en wordt de scan gemaakt. Het is belangrijk dat u tijdens de scan zo stil mogelijk blijft liggen. In totaal zal de scan 30 tot 45 minuten duren.
Nazorg
Na de scan is het verstandig om gedurende de rest van de dag minimaal 1 liter vocht extra te drinken,
zodat de radioactieve stof sneller uit uw lichaam verdwijnt. Als er geen bijzonderheden zijn, kunt u direct naar huis. Uw behandelend arts bespreekt de uitslag met u tijdens de volgende afspraak.
Met een botscan, ofwel een skeletscintigrafie, kunnen afwijkingen in botten en gewrichten opgespoord worden.
Dit is mogelijk door een kleine hoeveelheid radioactieve vloeistof toe te dienen in een bloedvat. Na een paar uur is deze vloeistof in uw botweefsel opgenomen en kunnen uw botten en gewrichten goed in beeld gebracht worden met behulp van een gammacamera.
Voorbereiding
Voor dit onderzoek is geen specifieke voorbereiding nodig. Het is verstandig gemakkelijk zittende kleding te dragen en sieraden en metalen voorwerpen zoveel mogelijk thuis te laten. U hoeft niet nuchter te zijn en kunt uw medicijnen op de gebruikelijke manier innemen. Als u nog bloed moet laten afnemen bij de afdeling bloedafname, doe dit dan voor de toediening van de radioactieve vloeistof.
In de tijd tussen injectie en opname moet u een (halve) liter extra drinken. Door meer te drinken wordt de radioactieve stof namelijk sneller in het botweefsel opgenomen. Verder moet u enkele minuten voor het onderzoek goed uitplassen, uw (broek)zakken legen en metalen voorwerpen zoals een riem en sieraden af doen. Meestal kunt u uw kleren aanhouden.
Het onderzoek
Met de totale lichaamsscintigrafie wordt uw gehele skelet bekeken. In de voorbereidingsruimte krijgt u een injectie met een geringe hoeveelheid radioactieve vloeistof. Dit verspreidt zich via uw bloedvaten door het lichaam en is na ongeveer 3 uur door de botten opgenomen. Vlak voor het maken van de opnames wordt u gevraagd u naar het toilet te gaan om goed uit te plassen. Ook mannen moeten zittend plassen en na het plassen goed afdrogen. In uw urine zit namelijk een deel van de radioactieve stof en dit kan storende beelden geven.
De opname duurt ongeveer 20 minuten. Soms worden aanvullende opnames gemaakt van een bepaald gebied. Deze opnames duren ook ongeveer 20 minuten.
Het onderzoek duurt dus 20 tot 45 minuten (en ongeveer 3 uur wachten tussen injectie en scan).
Nazorg
Na het onderzoek mag u direct naar huis. Het onderzoek wordt beoordeeld door de nucleair geneeskundige en de uitslag wordt door de behandelend arts met u besproken.
Er zijn geen bijwerkingen: de radioactieve vloeistof is niet schadelijk en plast u gewoon weer uit.
Het klinkt misschien wat raar, maar een belangrijke vorm van behandeling bij prostaatkanker is ‘geen behandeling’. Dat zit zo. Prostaatkanker komt grofweg in twee vormen voor. Prostaatkanker, die levensbedreigend is en prostaatkanker die naar alle waarschijnlijkheid nooit (ernstige) klachten zal veroorzaken.
Dat de eerste vorm van prostaatkanker snel behandeld moet worden, behoeft geen betoog. In het tweede geval staan patiënt en behandelaar voor een keuze: behandelen of afwachten en in de gaten houden. Active surveillance, heet dit laatste ook wel in dokterstaal.
Wordt gekozen voor behandelen, dan is de kans groot dat dit leidt tot genezing. Het grote probleem is, dat het momenteel niet te voorspellen valt of de prostaatkanker die bij een man is vastgesteld levensbedreigend is of relatief onschuldig. Of de man in kwestie dus mèt of aan prostaatkanker zal overlijden.
Dit maakt, dat de uroloog samen met de patiënt alle voor en tegens van behandelen en van active surveillance op een rijtje moeten zetten en dat de patiënt vervolgens een keuze moet maken (shared decision).
In Nederland kiezen mannen de laatste tijd steeds vaker voor de optie van active surveillance. Zij komen dan geregeld op controle, waarbij de actuele situatie in kaart gebracht wordt. De patiënt kan vervolgens kiezen verder te gaan met active surveillance of alsnog een behandeling laten uitvoeren.
Kiest een patiënt voor behandeling dan zijn er verschillende mogelijkheden. Als de prostaatkanker nog niet is uitgezaaid, is een genezende behandeling mogelijk. Dat kan met behulp van bestraling (radiotherapie) en/of een operatie waarbij de prostaat wordt weggenomen (radicale prostatectomie).
Soms worden tijdens de prostaatoperatie of voordat u bestraald worden, lymfeklieren bij de prostaat verwijderd.
Van alle mannen met prostaatkanker die kiezen voor een behandeling, komt ongeveer 70% in aanmerking voor een behandeling die in principe tot genezing leidt. Van hen ondergaat ca 40% bestraling en ca 60% een operatie. De behandeling leidt bij ca 60% van de patiënten tot blijvende genezing. Bij de overige 40% ontstaat na verloop van tijd opnieuw een tumor (recidief).
De mannen met uitgezaaid prostaatkanker, komen veelal niet in aanmerking voor een operatie of bestraling. Vaak wordt gestart met hormonale therapie. Hierover leest u hieronder meer.
De meest gangbare soort operatie om prostaatkanker te behandelen is momenteel de kijkoperatie met gebruik van de operatierobot.
Robotchirurgie klinkt alsof een robot gebruikt gaat worden om u te opereren. We bedoelen eigenlijk te zeggen dat er door een chirurg/operateur een apparaat gebruikt wordt om een sleutelgatoperatie (ook wel kijkoperatie) uit te voeren. Dat apparaat wordt ook wel eens een operatierobot genoemd. Het apparaat doet uit zichzelf helemaal niets en de naam robot past er dan ook eigenlijk helemaal niet bij.
Bij een kijkoperatie of sleutelgatoperatie wordt de buikholte van de patiënt opgeblazen met CO2. Hierdoor ontstaat er ruimte in de buikholte om te werken. De buik is nu een opgeblazen ballon. Door een aantal kleine buisjes door de buikwand te plaatsen, kan de operateur met kleine instrumentjes en een camera de buikholte in. Op een scherm is dan het orgaan te zien en kan de operatie beginnen. Als de operateur zijn hand naar links doet, gaat het instrument in de buikholte naar rechts en andersom. Door deze tegengestelde bewegingen is veel training, een goede oog-hand-coördinatie en veel concentratie nodig.
De operatierobot helpt hierbij. Het apparaat houdt nu de instrumenten vast en vertaalt de handbewegingen van de operateur. De operateur staat nu niet meer direct naast de patiënt maar zit in een soort afstandsbediening. Daar kan de operateur heel ergonomisch ontspannen zitten en kijkt naar een 3D scherm. Nu is het orgaan heel scherp in beeld met 3D zicht. De handen kan de operateur nu gewoon bewegen; de tegengestelde bewegingen zijn weg en de trillingen van de hand worden weggefilterd. De operateur heeft beter zicht , meer controle en zit ontspannen. Het idee is dan ook dat hierdoor lastige operaties makkelijker kunnen worden uitgevoerd. De operateur kan deze techniek sneller leren en de operatie wordt sneller uitgevoerd. Dit heeft uiteindelijk dus voordelen voor u als patiënt.
Veel voorkomende bijwerkingen van het wegnemen van de prostaat zijn erectiestoornissen, urine-incontinentie en een ‘droog’ orgasme (bij het klaarkomen komt dan geen sperma meer vrij. Het spermavocht is immers afkomstig uit de prostaat).
Uitwendige bestraling gebeurt meestal poliklinisch.
Dat betekent dat de patiënt gedurende een bepaalde periode geregeld naar het ziekenhuis komt om de bestraling te ondergaan. Hierbij wordt een stralenbundel enige tijd op de tumor gericht. Hierdoor sterven de tumorcellen (en ook een deel van de gezonde cellen) af.
Bijwerkingen van uitwendige bestraling kunnen zijn: een rode huid op de bestraalde plaats, darmklachten, plasklachten en erectiestoornissen.
Inwendige bestraling (brachytherapie) gebeurt door radioactieve zaadjes in de prostaat aan te brengen.
De straling die vrijkomt uit de ‘zaadjes’ vernietigt de tumorcellen (en omliggende gezonde cellen). Inwendige bestraling kan leiden tot plasklachten en erectiestoornissen.
De controle op uitzaaiingen gebeurt, in sommige gevallen, door de lymfeklieren in de onderbuik te verwijderen en deze te onderzoeken op de aanwezigheid van (uitgezaaide) tumorcellen.
De eerste vorm van behandeling bij uitgezaaide prostaatkanker bestaat uit het onderdrukken van de aanmaak van testosteron.
Door met medicijnen de aanmaak van testosteron te onderdrukken (hormoontherapie, ook wel LHRH-(ant)agonisten) groeit de tumor minder snel. Dat stelt het ontstaan van klachten voor vaak langere tijd (jaren) uit.
Bijwerkingen van de hormoontherapie zijn onder andere: minder zin in vrijen, moeite een erectie te krijgen, veranderingen in de lichaamsbeharing, vermoeidheid en een verandering in de vetverdeling binnen het lichaam.
Veel patiënten reageren na een jaar of vier niet meer op de testosteron onderdrukkende behandeling. Zodra er dan klachten ontstaan, komen zij in aanmerking voor chemotherapie of derde lijns hormonale therapie. Deze aanvullende behandeling zal na een overleg (MDO) van meerdere artsen, worden aangeboden.
Hiervoor wordt u ook vaak naar oncoloog verwezen.
Met zo’n 12.000 nieuwe gevallen per jaar is prostaatkanker in Nederland de meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Jaarlijks overlijden een kleine 3000 mannen in Nederland aan prostaatkanker. Vroegtijdig opsporen en behandelen van prostaatkanker kan dus in theorie vele levens sparen. En sinds een jaar of dertig bestaat er ook een test, de zogeheten PSA-test, waarmee prostaatkanker in een vroeg stadium is op te sporen. Een landelijk bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker is dus in principe goed mogelijk, maar tot op heden nog niet zinvol gebleken.