Pyelonefritis is een ontsteking van de nier in het nierbekken. Deze urineweginfectie wordt net als een blaasontsteking voornamelijk door bacteriën veroorzaakt.

Een nierbekkenontsteking ontstaat meestal door een blaasontsteking. Vanuit de blaas gaan de bacteriën via de urineleiders naar de nieren. Zo komen ze in het nierbekken. Het nierbekken is een holte in de nier. Daar veroorzaken de bacteriën een ontsteking in het nierweefsel. Soms komt een nierbekkenontsteking door andere problemen van de blaas of nieren. Vooral problemen die ervoor zorgen dat na het plassen urine achterblijft in de blaas. Bijvoorbeeld door een verzakking, plasproblemen bij oudere mannen, na een beroerte of bij dementie. Het is ook mogelijk dat de bacterie in de nier komt via het bloed. Bijvoorbeeld als deze eerst een keelontsteking veroorzaakte en dan via het bloed in de nier terecht komt.

Nierbekkenontsteking komt meestal maar in één nier voor. Zo’n 80 % van de nierbekkenontstekingen wordt veroorzaakt door de E. coli bacterie die normaal in de darm voorkomt.

De kans op een nierbekkenontsteking is iets groter bij:

  • kinderen
  • zwangeren
  • mannen
  • verminderde weerstand, bijvoorbeeld door diabetes of medicijnen
  • een slangetje in de blaas (blaaskatheter)
  • nierstenen of blaasstenen

De klachten van een nierbekkenontsteking lijken op die van een blaasontsteking; pijn bij het plassen, kleine beetjes plassen en steeds aandrang voelen. Deze klachten zijn niet altijd aanwezig. Bij een nierbekkenontsteking heb je altijd hoge koorts. Daarnaast is er ook vaak sprake van koude rillingen en pijn in de zij of rug. Dit kan gepaard gaan met misselijkheid en braken. Meestal zijn deze klachten vooraf gegaan door een blaasontsteking.

Indien uw huisarts vermoedt dat u een urineweginfectie heeft, zal hij uw urine testen. U vangt daarvoor wat (ochtend)urine op in een schoon potje en sluit dit goed af. Bij de apotheek kunt u goed afsluitbare opvangbakjes voor urine kopen. De urine kan het beste binnen twee uur worden onderzocht. Wanneer dat niet lukt, kunt u de urine het beste in de koelkast bewaren (maximaal 24 uur).

Als de huisarts denkt aan een nierbekkenontsteking, dan is ook een ander onderzoek (kweek) van de urine nodig. Uit de kweek komt welke bacterie de ontsteking veroorzaakt. En voor welke medicijnen (antibiotica) de bacterie gevoelig is. De uitslag van de kweek duurt 1 week. 

Indien u vaak blaasontstekingen of nierbekkenontsteking heeft, kan het zijn dat uw huisarts u verwijst naar een uroloog voor verder onderzoek. Verder onderzoek kan zijn: plasdagboek, bloed- en/of urine onderzoek, echo van de nieren, plassen op een ‘computertoilet’ en controleren of u leeg heeft geplast, kijkonderzoek van de blaas. Bij mannen wordt ook een IPSS vragenlijst ingevuld en de prostaat onderzocht. De behandeling is afhankelijk van de uitslagen, en is soms een langdurige antibioticakuur (onderhoudsbehandeling). 

Meer informatie over deze onderzoeken vind u hieronder.

Bij dit onderzoek worden de nieren in beeld gebracht. Afwijkingen in de vorm en grootte van de nieren zijn zo goed te zien.

Afwijkingen kunnen duiden op verminderd nierweefsel of een toename door bijvoorbeeld een niertumor. Als er in de nier stenen zitten, zijn deze goed zichtbaar op de echografie. Ook een vergrootte nier wordt gemakkelijk herkend door de urine die in de nier opgesloten zit.

Voorbereiding

Het onderzoek vindt poliklinisch plaats en duurt ongeveer 10 tot 15 minuten. U moet met een volle blaas komen. Het hangt af van het ziekenhuis of uw uroloog of de radioloog dit onderzoek verricht.

Het onderzoek

Tijdens het onderzoek ligt u op de onderzoekstafel, of zit u op een kruk. De uroloog of radioloog smeert een niet vette gel op u rug of buik.

Letterlijk betekent echoscopie ‘kijken met geluid’. Bij echoscopie wordt gebruik gemaakt van geluid dat zo hoog is, dat het voor mensen niet te horen is. Het geluid veroorzaakt trillingen, die worden teruggekaatst door de organen in het lichaam. De teruggekaatste trillingen worden opgevangen en zichtbaar gemaakt op een beeldscherm. Bij een echografie van de nieren drukt de uroloog met de echo-probe op de buik of de rug om de nieren in beeld te krijgen.

De echografie wordt ook gebruikt om een endoscopische operatie (sleutelgatoperatie) te kunnen doen. Met behulp van de echografie weet de arts waar hij door de buikwand moet gaan om bij de nier uit te komen. Op deze manier worden ook nierstenen verwijderd.

Nazorg

Als u na het onderzoek weer aangekleed bent, bespreekt de uroloog gelijk de uitslag met u. Na afloop kunt u meteen naar huis. Indien de radioloog uw echo heeft verricht, krijgt u een afspraak mee voor de uitslag bij de uroloog.

De uroloog kan middels een TRUS de prostaat onderzoeken. TRUS staat voor Trans Rectal UltraSound. Dit is een inwendig onderzoek van de prostaat met behulp van geluidsgolven (echografie).

Een vergrote prostaat kan tot plasproblemen leiden. Meestal gaat het om een goedaardige vergroting, maar soms ontstaat in de prostaat een kwaadaardige aandoening. Met de TRUS krijgt uw arts aanvullende informatie over uw prostaat, naast de onderzoeken die u al eerder heeft gehad, zoals rectaal onderzoek, uroflowmetrie en bloedonderzoek.

Het onderzoek

Als u uitgekleed bent, gaat u op de onderzoektafel liggen. Soms moet u op uw rug liggen met uw benen in beensteunen en soms kan u op u zij liggen op een onderzoeksbank. De uroloog onderzoekt vervolgens uw prostaat via uw anus. De medische term voor dit onderzoek is rectaal toucher. Tijdens dit onderzoek brengt de uroloog wat glijmiddel aan in uw anus.

Hierna begint het echografisch onderzoek, waarbij de arts een echosonde enkele centimeters in uw anus (endeldarm) schuift. Een echosonde heeft de vorm van een buisje en zendt geluidsgolven uit. Naast de onderzoektafel staat een beeldscherm waarop de arts vervolgens uw prostaat bekijkt.

Tijdens het onderzoek wordt steeds verteld wat er gaat gebeuren. U kunt dan ook uw vragen stellen.

Echografisch onderzoek is niet pijnlijk. Het inbrengen van de echosonde in de anus kan wel een wat vervelend en vreemd gevoel geven. 

 

Nazorg

Voor zover mogelijk krijgt u de uitslag van de echobeelden direct te horen. De uroloog kan veelal wat zeggen over de grootte van de prostaat en hoe de prostaat aanvoelt.

Een ander woord voor plassen/urinelozing is mictie. Door een mictielijst (plasdagboek) bij te houden kan inzicht worden verkregen in hoeveel iemand drinkt (vochtopname) en de hoeveelheid urine die wordt uit geplast of ongewild wordt verloren. Met deze gegevens kan een diagnose en een behandelplan worden (op)gesteld.

In een plas- of mictiedagboek gaat u gedurende 3 x 24 uur een dagboekje bij houden. Het is de bedoeling om dit dagboek op gewone dagen in te vullen, dus niet op een dag dat u een uitstapje heeft gepland of dingen die u anders niet zo vaak doet.

Het is niet noodzakelijk dat het drie opeenvolgende dagen zijn. 

Uw arts heeft u gevraagd per dag een lijst bij te houden met:
− op welke tijden u plast en/of drinkt;
− hoeveel u plast;
− hoeveel u drinkt;
− heeft u aandrang om te plassen of niet;
− is het plassen pijnlijk of niet;
− is er wel of geen sprake van urineverlies.

Zo kan de arts meer inzicht krijgen in uw klachten en in uw gewoonten. Een dergelijk lijst heet een mictiedagboek en bestaat uit drie dag lijsten. Voor de mannelijke patiënten bevat het mictiedagboek een extra vragenlijst: IPSS = internationale prostaat symptomen score. 

De dagelijkse vochtbehoefte voor een volwassene ligt tussen de 1½ en 2 liter per dag. Hierbij hoeft u niet alleen aan water te denken maar aan alles wat vocht is, zoals bijvoorbeeld een kop soep of een kom vla of
yoghurt. Als u veel transpireert of als u last hebt van diarree is het goed om meer te drinken om het extra vochtverlies weer aan te vullen. Het is normaal dat u wat minder plast dan u gedronken heeft op een
dag. Het kan zijn dat u van uw specialist (anders dan de uroloog) een vochtbeperking heeft gekregen. In dat geval moet u zich aan die vochtbeperking houden.

Het onderzoek

Het is de bedoeling dat u 3 x 24 uur een dag lijst invult. Dit hoeven geen drie aaneengesloten dagen te zijn. U kunt zelf bepalen wanneer het voor u uitkomt om het dagboek bij te houden.

Noteer telkens bij een bepaald tijdstip hoeveel u op dat moment drinkt en/of plast en/of hoeveel ongewild urine u verliest.

Hoeveelheid urine

De hoeveelheid urine, die u uitplast, meet u met een maatbeker. U zit daarbij op het toilet en houdt de maatbeker onder u vast (in het toilet dus). Plast u zelf altijd staande, dan plast u ook staande in de maatbeker. 

Hoeveelheden drinken

Het is belangrijk dat u zorgvuldig bijhoudt welke hoeveelheden u drinkt en plast. De kopjes, glazen, bekers en dergelijke die u thuis gebruikt kunt u een keer met een maatbeker vullen zodat u weet hoeveel erin gaat.

De hoeveelheid drinken kunt u ook schatten aan de hand van de volgende lijst:
Glas = 150 ml
Kopje = 125 ml
Mok of soepkom = 200 ml
Fruit = 75 ml

Aandrang en/of pijn

De vraag of u wel of geen aandrang heeft is belangrijk bij urineverlies en op de momenten dat u naar het toilet gaat. Het kan namelijk voorkomen dat u erge aandrang voelt en toch maar een kleine plas doet. Of juist dat u geen aandrang voelt terwijl u een grote plas doet en/of urine verliest.

Om de mate van aandrang en de mate van pijn aan te geven kunt u de
volgende tekens gebruiken:
− Geen = -
− Gering = +
− Matig = ++
− Sterk = +++


Urineverlies

Daarnaast kunt u noteren of er sprake is van urineverlies. Een richtlijn hiervoor is:


1. Druppels
2. Scheutjes
3. Kleding nat of verband verwisseld

Hierbij kunt u ook aangeven of u urine verliest bij bukken/hoesten/lachen

Een voorbeeld van een mictielijst ziet er zo uit

IPSS staat voor 'International Prostate Symptom Score' (ook wel bekend onder WHOPSS). Deze symptoom-scorelijst helpt de arts en de patiënt om meer inzicht te krijgen in de klachten van de patiënt bij (vermoedelijke) prostaatklachten.

Voor het kwantificeren van de ernst van de plasklachten en de door u ervaren hinder zijn verschillende vragenlijsten met bijbehorende scores ontwikkeld. Het meest gebruikt en bestudeerd is de Internationale Prostaat Symptoom Score. De IPSS vragenlijst is goed bruikbaar is voor een inschatting van de ernst van de symptomen en het monitoren van het beloop ervan met of zonder behandeling.

De gevalideerde vragenlijst bestaat uit acht vragen over plasklachten en over de kwaliteit van leven met deze plasklachten. De vragen gaan bijvoorbeeld over hoe vaak de patiënt plast, of de plas wordt onderbroken, of de plas uitgesteld kan worden en of er sprake is van een zwakke straal, persen of nachtelijk plassen. Voor elk van de klachten wordt gevraagd naar de frequentie ervan. Deze symptomen passen bij een prostaatvergroting.

De antwoorden worden gescoord op een zespuntenschaal (0-5 punten) en (ongewogen) opgeteld tot een totaal score. In de literatuur wordt doorgaans de volgende indeling naar ernst gehanteerd:

0 tot 7 punten – geen of geringe klachten
8 tot 19 punten – matige klachten
20 tot 35 punten – ernstige klachten

Om de ernst van de klachten nog beter in te kunnen schatten, is er ook een vraag opgenomen in de IPSS vragenlijst over hoe u uw kwaliteit van leven ervaart. 

U kunt de vragenlijst vinden op thuisarts.nl. Nadat u de IPSS-symptoomscorelijst heeft ingevuld, kunt u deze meenemen naar uw huisarts of uroloog. Er is ook een applicatie beschikbaar voor smartphones (android en apple) waarmee de vragenlijst eenvoudig is in te vullen. Met de IPSS-app kunnen zowel artsen als patiënten snel een beeld krijgen van de ernst van de klachten. 

Een flowmetrie is een onderzoek waarbij we de functie van de blaas testen. Het gaat hierbij om de kracht van de urinestraal tijdens het plassen.

Voorbereiding

Voor dit onderzoek is het belangrijk dat u een volle blaas heeft. Met een halfvolle blaas lukt de meting niet. Dit betekent dat u minstens 2 uur voor uw bezoek aan de polikliniek moet uitplassen en daarna de urine moet ophouden. Daarbij gaat u extra drinken, zodat u aandrang heeft als u op de polikliniek komt. Het onderzoek lukt het beste als u normale tot sterke aandrang om te plassen voelt.

Flowmetrie

Tijdens het onderzoek plast u in een speciaal daarvoor bestemd toilet. Er is een meter ingebouwd in het toilet die de kracht van de straal meet. Deze meting wordt geregistreerd op grafiekpapier.

Echo van de blaas

Na een flowmetrie maakt de verpleegkundige meestal ook een echo van de blaas. Dit is om te zien of u uw blaas helemaal leeg plast. Als er te veel urine achterblijft kan dit klachten veroorzaken. Met een uitwendige echografie wordt de hoeveelheid urine gemeten die na het plassen in de blaas is achtergebleven. Dit noemt men een echo-residu bepaling. Het onderzoek is ongevaarlijk en geeft geen bijwerkingen.

Bij dit onderzoek maakt men gebruik van geluidsgolven (trillingen). Deze zijn niet hoorbaar. De geluidsgolven kunnen worden opgewekt door een transducer. Dit is een zender/ontvanger. Door de transducer over uw buik te bewegen worden de geluidsgolven in uw buik gezonden. De organen in uw buik, dus ook de blaas, weerkaatsen deze geluidsgolven. Dit noemt men echo's. Deze echo's worden op een beeldscherm weergegeven. Zo kan men nauwkeurig meten hoeveel urine er na het plassen in de blaas is achtergebleven. De verpleegkundige brengt voor het onderzoek een beetje gelei op de huid van de buik aan ter hoogte van de blaas. Het onderzoek duurt enkele seconden.

Nazorg

Na het onderzoek komt u op het afgesproken tijdstip bij de uroloog voor de uitslag van het onderzoek en kan een behandelplan opgesteld worden.

Als de nierbekkenontsteking nog niet heeft geleid tot ernstige ziekte, kan deze thuis worden behandeld met antibiotica. Deze antibioticakuur duurt minimaal tien dagen, waarbij de volledige kuur moet worden afgemaakt.

Als er sprake is van hoge koorts en erg ziek zijn, geldt het advies om de behandeling in het ziekenhuis te starten. Antibiotica worden dan toegediend via een infuus zodat dit direct in het bloed terecht komt. Het is dan noodzakelijk om extra onderzoek te verrichten. Zo kunnen eventuele andere oorzaken en aandoeningen uitgesloten worden, zoals nierstenen of een uitgezette nier waardoor de urine niet naar de blaas kan afvloeien.

Als de behandeling met antibiotica binnen drie dagen geen verbetering oplevert, is verder onderzoek noodzakelijk. Behandeling van een ernstige nierbekkenontsteking wordt nog ongeveer veertien dagen voortgezet. Het is niet ongebruikelijk om nog weken daarna klachten van vermoeidheid te ervaren.

U kunt veel doen om een blaasontsteking en dus een nierbekkenontsteking te voorkomen: Het is vooral erg belangrijk om veel te drinken, liefst ruim twee liter per dag. Hierdoor maakt u meer urine. U zou 1 ½ tot 2 liter urine per 24 uur moeten maken. Meet het eens met een maatbeker en noteer de hoeveelheid van alle plassen per 24 uur. Dit wordt ook wel een plasdagboek of mictielijst genoemd. Deze informatie is voor een arts zeer nuttig.

Wanneer u regelmatig plast, spoelt u bacteriën naar buiten. Plas uw blaas daarom altijd goed leeg. Neem de tijd en ga er rustig bij zitten. Geadviseerd wordt te plassen na het vrijen. Hiermee worden bacteriën weggespoeld die rond en in de urinebuis zijn gekomen.

Voor vrouwen geldt na een toiletbezoek van voren naar achteren af te vegen. Hiermee voorkomt u dat bacteriën uit de ontlasting bij de urinebuis kunnen komen.

Ook het nemen van cranberrytabletten kan een blaasontsteking soms helpen voorkomen. Cranberrysap werkt minder goed, want heeft een minder geconcentreerde samenstelling. Het is een fabeltje dat vitamine C helpt.
Deze maatregelen zijn ook belangrijk wanneer u al een blaasontsteking heeft. Een lichte blaasontsteking kan hiermee zelfs vanzelf over gaan.